Return to search

Vitalis en verteller: 'n ondersoek na aspekte van die romankuns van Gerard Walschap

In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband.

Identiferoai:union.ndltd.org:netd.ac.za/oai:union.ndltd.org:rhodes/vital:3607
Date January 1981
CreatorsVaughan , F E M
PublisherRhodes University, Faculty of Humanities, School of Languages
Source SetsSouth African National ETD Portal
LanguageAfrikaans
Detected LanguageDutch
TypeThesis, Masters, MA
Format253 leaves, pdf
RightsVaughan , F E M

Page generated in 0.0024 seconds