Deze dissertatie levert een bijdrage aan een christelijk geïnspireerde visie op begeleiding vanuit de oudtestamentische wijsheidsliteratuur; in het bijzonder het boek Spreuken. Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding waarin het begrip begeleiding wordt gedefinieerd. In hoofdstuk 2 staat de vraag naar de context van de wijsheid centraal. Er wordt een (conceptueel) kader ontwikkeld over begeleiding in oud-Israël om zo inzicht te krijgen in de wijsheidsleraren en hun leerlingen. Het derde hoofdstuk richt zich op de theologie van de wijsheid en beantwoordt de vraag welke invloed de wijsheid en de theologie op elkaar hebben gehad en hoe de theologie van de wijsheid zich verhoudt tot de theologie van het Oude Testament. Dit hoofdstuk besteedt daarnaast aandacht aan het Godsbeeld en het mensbeeld van de wijsheidsleraren en behandelt (theologische) thema’s die relevant zijn voor begeleiding. Hoofdstuk 4 houdt zich bezig met Salomo, de mannen van Chizkia, Agoer en Lemoeël. Salomo neemt in de wijsheidsliteratuur een prominente plaats in en wordt genoemd als auteur van verzamelingen van spreuken in het boek Spreuken. ‘Zijn’ wijsheid heeft een sociale verandering in oud-Israël op gang gebracht. Hoofdstuk 5 buigt zich over de vraag tegen welke achtergrond het boek Spreuken moet worden gelezen. Vragen die gesteld worden, zijn wie de mogelijke auteur van het boek is, in welk tijdvak het boek is ontstaan, uit welke verzamelingen het boek bestaat, en voor wie en met welk doel het boek is geschreven. De antwoorden werpen licht op de teksten die in hoofdstuk 6 onder de loep worden genomen en worden, in hoofdstuk 7, toegepast op begeleiding. Het zesde hoofdstuk neemt als uitgangspunt teksten uit het boek Spreuken die licht werpen op begeleiding. Deze teksten worden uitgelegd aan de hand van toonaangevende wetenschappelijke commentaren. Tot deze teksten behoren de inleiding op Spreuken (1:1-7), de ‘vrees voor JHWH’-teksten, ‘leven’-teksten, werkwoorden die het proces kenmerken dat leidt tot een ‘levend leven’ en opdrachten aan de vader/leraar (en daarmee aan de begeleider). Hoofdstuk 7 geeft antwoord op de onderzoeksvraag welke aanwijzingen kunnen worden afgeleid uit het boek Spreuken voor begeleiders en christelijke opleidingen tot begeleidingskundige? en wendt de kennis opgedaan in de voorgaande hoofdstukken aan om te komen tot een Bijbels geïnspireerde visie op begeleiding in een hedendaagse context. / Old Testament and Ancient Near Eastern Studies / D.Th. (Old Testament)
Identifer | oai:union.ndltd.org:netd.ac.za/oai:union.ndltd.org:unisa/oai:uir.unisa.ac.za:10500/21678 |
Date | 11 1900 |
Creators | Heino, Gerrit |
Contributors | Boshoff, W. S. (Willem Sterrenberg), 1958-, De Muynck, A. |
Source Sets | South African National ETD Portal |
Language | other |
Detected Language | Dutch |
Type | Thesis |
Format | 1 online resource (675 leaves) |
Page generated in 0.0025 seconds