• Refine Query
  • Source
  • Publication year
  • to
  • Language
  • 34
  • 19
  • 14
  • 8
  • 6
  • 5
  • 5
  • 2
  • 2
  • 2
  • 1
  • 1
  • Tagged with
  • 105
  • 45
  • 24
  • 24
  • 17
  • 12
  • 11
  • 7
  • 7
  • 6
  • 6
  • 6
  • 6
  • 5
  • 5
  • About
  • The Global ETD Search service is a free service for researchers to find electronic theses and dissertations. This service is provided by the Networked Digital Library of Theses and Dissertations.
    Our metadata is collected from universities around the world. If you manage a university/consortium/country archive and want to be added, details can be found on the NDLTD website.
101

Rentree van de profetie

Herwijnen, Wouter van 09 1900 (has links)
Dutch text with Dutch and English summaries / The main question is whether prophecy is still possible in our time. Reformed theology taught for centuries that with the closing of the canon prophecy came to an end. Prophecy since then was equated with the proclamation of the Word of God. Is such a viewpoint correct? Is the church not obliged to test any prophecy against given meaningful biblical criteria? In the forties of the 20th century the Reformed minister A.A. Leenhouts had a prophecy which he reckoned would have shone light on the world around him. He repeatedly asked for the prophecy to be tested which in fact did not happen. Leenhouts finally found himself outside the Reformed church. In this study it is firstly investigated whether prophecy is still possible after the conclusion of the biblical canon, secondly, how the prophecies people receive are to be tested, and thirdly what are the criteria we have to employ regarding the phenomenon of prophecy. In this regard the prophecy of Leenhouts is also scrutinised and tested. During this study I encountered within Reformed theology an increasing number of theologians who regard prophecy still possible after the conclusion of the canon. Amongst them is professor E. van Niekerk from South Africa. The Dutch Rev W. Smouter is suprisingly close to his views. In this study it is investigated who Leenhouts was, in which situation he received his prophecy, how these words fitted into his time and what the reaction of others was on his prophecy. Before the prophecy of Leenhouts is tested his prophecy is materially compared to the views of others, especially in regard to the nation of Israel and the return of Christ. His views are also compared with representatives of the Reformed tradition, the Enlightenment and Dispensationalism. Leenhouts prophecy is also tested with the criteria the General Synod of the Reformed Churches in the Netherlands has devised for prophecy. Besides, we add the following criteria: whether the prophecy of Leenhouts throws new light on the Bible and whether in Van Niekerk’s view God’s Spirit is really busy writing a Third Testament in cooperation with us in the present era. / De grote vraag is nu of er nog profetie mogelijk is in onze tijd. De Gereformeerde theologie heeft eeuwen geleerd dat met het sluiten van de Kanon, de gave van profetie ten einde is. Profetie zou nu zijn de verkondiging van Gods Woord. Klopt dit en is de kerk niet verplicht een profetie te toetsen aan de daarvoor gegeven bijbelse criteria? In de veertiger jaren van de 20e eeuw kreeg de Gereformeerde dominee A.A. Leenhouts een profetie over dingen die volgens hem licht wierpen over de wereld en de situatie van zijn dagen. Deze predikant heeft vaak gevraagd om zijn profetie te toetsen. Dat is niet gebeurd en tenslotte is de man buiten het kerkverband geraakt. In deze studie wordt allereerst nagegaan of er na het sluiten van de Kanon nog profetie mogelijk is. In de tweede plaats hoe een ontvangen profetie getoetst kan worden en in de derde plaats wat de criteria zijn om zo'n profetie te toetsen. Tevens wordt de profetie van Leenhouts besproken en getoetst. Tijdens deze studie ontmoette ik binnen de eigen Gereformeerde theologie een groeiend aantal theologen, dat na het sluiten van de Kanon nog w£l profetie mogelijk achten. Tot hen behoort wel heel speciaal Professor E. van Niekerk uit Zuid-Afrika. Verrassend nauw sluit hierbij aan de Nederlandse Ds. W. Smouter. In deze studie bekijken we eerst wie Leenhouts was, in wat voor situatie hij zijn profetie ontving, hoe deze woorden pasten in zijn tijd en hoe de reactie van anderen er op was, Voordat we de profetie van Leenhouts daarop gaan toetsen, vergelijken we zijn profetie inhoudelijk met de zienswijzen van anderen, speciaal met het oog op Israel en de wederkomst. We vergelijken hem verder met vertegenwoordigers van de Gereformeerde traditie, de kring van de Verlichting en de Bedelingenleer. Daarna toetsen we de profetie van Leenhouts aan de hand van de door de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland hiervoor aangereikte criteria. Tevens voegen we de criteria toe: of de profetie van Leenhouts echt nieuw licht op de Bijbel werpt 6n of Gods Gees in samewerking met ons naar de zienswijze van Van Niekerk op dit moment echt een Derde Testament aan het schrijven is. / Philosophy, Practical and Systematic Theology / D. Th.(Systematic Theology)
102

Die vierde genre : De plaag (Van Reybrouck) as voorbeeld van literêre niefiksie

Myburgh, Heilie Magdalena Magrieta 06 1900 (has links)
Hierdie studie ondersoek vrae rondom die aard van literêre niefiksie - ook die vierde genre genoem. Die bestaande drieledige genreklassifikasiesisteem maak nie voldoende voorsiening vir tekste waarin die grense tussen feit en fiksie opgehef word nie. Die toename van sodanige hibriede tekste noodsaak dus ‘n uitbreiding van tradisionele genrekategorieë tot ‘n vierde, naamlik dié van literêre niefiksie. Dié ondersoek poog om vrae rondom literêre niefiksie te beantwoord met verwysing na De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) van David van Reybrouck. Dié teks dokumenteer Van Reybrouck se ondersoek na die bewering dat Maurice Maeterlinck die termietnavorsing van Eugène Marais sonder erkenning oorgeneem het. Tydens sy navorsingsreis maak Van Reybrouck kennis met die verwikkeldhede van ‘n postapartheid Suid-Afrika en verwoord sy reiservaring met behulp van metafore uit die entomologie. Die resultaat is dat De plaag ‘n hibriede karakter vertoon wat versoenbaar is met die kriteria vir literêr-niefiksionele tekste. / This study attempts to explore the nature of literary nonfiction (the fourth genre). The existing tripartite classification system does not make adequate provision for texts where the borders between nonfiction and fiction are transcended. A marked increase in such texts therefore necessitates an expansion of the traditional genre categories to accommodate a fourth, namely that of literary nonfiction. De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) by David van Reybrouck will serve as point of departure to explore the genre of literary nonfiction. The said text documents Van Reybrouck’s investigation into the alleged plagiarism by Maeterlinck of Marais’ research on termites. Van Reybrouck’s travels expose him to the complexities of a post-apartheid South Africa, which he expresses by using metaphors derived from the field of entomology. The result of this process is that De plaag displays a hybrid character which complies with the criteria for literary nonfiction. / Afrikaans and Theory of Literature / M.A. (Afrikaans)
103

Die vierde genre : De plaag (Van Reybrouck) as voorbeeld van literêre niefiksie

Myburgh, Heilie Magdalena Magrieta 06 1900 (has links)
Hierdie studie ondersoek vrae rondom die aard van literêre niefiksie - ook die vierde genre genoem. Die bestaande drieledige genreklassifikasiesisteem maak nie voldoende voorsiening vir tekste waarin die grense tussen feit en fiksie opgehef word nie. Die toename van sodanige hibriede tekste noodsaak dus ‘n uitbreiding van tradisionele genrekategorieë tot ‘n vierde, naamlik dié van literêre niefiksie. Dié ondersoek poog om vrae rondom literêre niefiksie te beantwoord met verwysing na De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) van David van Reybrouck. Dié teks dokumenteer Van Reybrouck se ondersoek na die bewering dat Maurice Maeterlinck die termietnavorsing van Eugène Marais sonder erkenning oorgeneem het. Tydens sy navorsingsreis maak Van Reybrouck kennis met die verwikkeldhede van ‘n postapartheid Suid-Afrika en verwoord sy reiservaring met behulp van metafore uit die entomologie. Die resultaat is dat De plaag ‘n hibriede karakter vertoon wat versoenbaar is met die kriteria vir literêr-niefiksionele tekste. / This study attempts to explore the nature of literary nonfiction (the fourth genre). The existing tripartite classification system does not make adequate provision for texts where the borders between nonfiction and fiction are transcended. A marked increase in such texts therefore necessitates an expansion of the traditional genre categories to accommodate a fourth, namely that of literary nonfiction. De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) by David van Reybrouck will serve as point of departure to explore the genre of literary nonfiction. The said text documents Van Reybrouck’s investigation into the alleged plagiarism by Maeterlinck of Marais’ research on termites. Van Reybrouck’s travels expose him to the complexities of a post-apartheid South Africa, which he expresses by using metaphors derived from the field of entomology. The result of this process is that De plaag displays a hybrid character which complies with the criteria for literary nonfiction. / Afrikaans and Theory of Literature / M.A. (Afrikaans)
104

Beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse reg in die lig van die Kinderwet 38 van 2005

Celliers, Charmaine 07 February 2013 (has links)
Afrikaans text / Suid-Afrika het ‘n ver pad gekom sedert die 16de eeu in die erkenning en ontwikkeling van kinderregte. Kinderregte word vandag ten volle erken in die Grondwet, wat die hoogste gesag in die land is. Hierdie studie het ten doel om die beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse Reg te ondersoek, met verwysing na die rol wat internasionale reg, soos die United Nations Convention on the Rights of the Child (“die Konvensie”) en die African Charter on the Rights and Welfare of the Child 1990 (“Afrika Handves”) in die ontwikkeling van kinderregte gespeel het. Spesifieke voorskrifte ingevolge waarvan die regte van kinders beskerm word is ondersoek,insluitend artikel 28 van die Grondwet en sekere bepalings van die Kinderwet. Weens die beperkte omvang van hierdie verhandeling, is sekere afgebakende voorbeelde uit die Kinderwet ondersoek met spesifieke verwysing na kinders se regte en tradisionele waardes soos manlike besnydenis, vroulike besnydenis en maagdelikheidstoetse. Daar is gekyk of die praktiese probleme op regeringsvlak, byvoorbeeld die voorsiening en befondsing van maatskaplike dienste, die implementering van die bepalings van die Kinderwet vertraag. Skrywer kom tot die slotsom dat die bepalings van die Kinderwet alleenlik nie voldoende is om effektiewe beskerming aan sekere groepe kinders te verleen nie en hierdie probleme lei daartoe dat kinderregte nie behoorlik gerealiseer en geïmplementeer word nie, en dat daar nie ‘n behoorlike balans tussen die regte en verantwoordelikhede van die kind, die ouers en die staat bereik word nie. Moontlike oplossings vir die probleem en tekortkominge in die uitvoering van die Kinderwet word voorgestel in die slot hoofstuk. / South Africa has come a long way since the 16th century in the recognition and development of children's rights. Children's rights are now fully recognized in the Constitution, the supreme authority in the country. This study aims to investigate the protection of children's rights in South African law, with reference to the role of international law, such as the United Nations Convention on the Rights of the Child and the African Charter on the rights and Welfare of the child 1990, in the development of children's rights. Specific provisions under which the rights of children protected is examined, including Section 28 of the Constitution and certain provisions of the Children’s Act. Due to the limited scope of this paper, some designated examples from the Children’s Act are examined with particular reference to children's rights and traditional values such as male circumcision, female circumcision and virginity testing. It is looked at if whether the practical problems experienced on government level, the provision and funding of social services delay the implementation of the provisions of the Children's Act .Author comes to the conclusion that the provisions of the Children alone is not sufficient to ensure effective protection of the rights of certain groups of children and that these problems led to children's rights not properly realized and implemented, and that a proper balance between the rights and responsibilities of the child, the parents and the state is not reached. In the concluding chapter possible solutions to the problems and shortcomings in the implementation of the Children’s Act is suggested. / Jurisprudence / LLM
105

Beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse reg in die lig van die Kinderwet 38 van 2005

Celliers, Charmaine 07 February 2013 (has links)
Afrikaans text / Suid-Afrika het ‘n ver pad gekom sedert die 16de eeu in die erkenning en ontwikkeling van kinderregte. Kinderregte word vandag ten volle erken in die Grondwet, wat die hoogste gesag in die land is. Hierdie studie het ten doel om die beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse Reg te ondersoek, met verwysing na die rol wat internasionale reg, soos die United Nations Convention on the Rights of the Child (“die Konvensie”) en die African Charter on the Rights and Welfare of the Child 1990 (“Afrika Handves”) in die ontwikkeling van kinderregte gespeel het. Spesifieke voorskrifte ingevolge waarvan die regte van kinders beskerm word is ondersoek,insluitend artikel 28 van die Grondwet en sekere bepalings van die Kinderwet. Weens die beperkte omvang van hierdie verhandeling, is sekere afgebakende voorbeelde uit die Kinderwet ondersoek met spesifieke verwysing na kinders se regte en tradisionele waardes soos manlike besnydenis, vroulike besnydenis en maagdelikheidstoetse. Daar is gekyk of die praktiese probleme op regeringsvlak, byvoorbeeld die voorsiening en befondsing van maatskaplike dienste, die implementering van die bepalings van die Kinderwet vertraag. Skrywer kom tot die slotsom dat die bepalings van die Kinderwet alleenlik nie voldoende is om effektiewe beskerming aan sekere groepe kinders te verleen nie en hierdie probleme lei daartoe dat kinderregte nie behoorlik gerealiseer en geïmplementeer word nie, en dat daar nie ‘n behoorlike balans tussen die regte en verantwoordelikhede van die kind, die ouers en die staat bereik word nie. Moontlike oplossings vir die probleem en tekortkominge in die uitvoering van die Kinderwet word voorgestel in die slot hoofstuk. / South Africa has come a long way since the 16th century in the recognition and development of children's rights. Children's rights are now fully recognized in the Constitution, the supreme authority in the country. This study aims to investigate the protection of children's rights in South African law, with reference to the role of international law, such as the United Nations Convention on the Rights of the Child and the African Charter on the rights and Welfare of the child 1990, in the development of children's rights. Specific provisions under which the rights of children protected is examined, including Section 28 of the Constitution and certain provisions of the Children’s Act. Due to the limited scope of this paper, some designated examples from the Children’s Act are examined with particular reference to children's rights and traditional values such as male circumcision, female circumcision and virginity testing. It is looked at if whether the practical problems experienced on government level, the provision and funding of social services delay the implementation of the provisions of the Children's Act .Author comes to the conclusion that the provisions of the Children alone is not sufficient to ensure effective protection of the rights of certain groups of children and that these problems led to children's rights not properly realized and implemented, and that a proper balance between the rights and responsibilities of the child, the parents and the state is not reached. In the concluding chapter possible solutions to the problems and shortcomings in the implementation of the Children’s Act is suggested. / Jurisprudence / LLM

Page generated in 0.0253 seconds