101 |
Rentree van de profetieHerwijnen, Wouter van 09 1900 (has links)
Dutch text with Dutch and English summaries / The main question is whether prophecy is still possible in our time. Reformed theology taught for centuries that with the closing of the canon prophecy came to an end. Prophecy since then was equated with the proclamation of the Word of God. Is such a viewpoint correct? Is the church not obliged to test any prophecy against given meaningful biblical criteria?
In the forties of the 20th century the Reformed minister A.A. Leenhouts had a prophecy which he reckoned would have shone light on the world around him. He repeatedly asked for the prophecy to be tested which in fact did not happen. Leenhouts finally found himself outside the Reformed church.
In this study it is firstly investigated whether prophecy is still possible after the conclusion of the biblical canon, secondly, how the prophecies people receive are to be tested, and thirdly what are the criteria we have to employ regarding the phenomenon of prophecy. In this regard the prophecy of Leenhouts is also scrutinised and tested. During this study I encountered within Reformed theology an increasing number of theologians who regard prophecy still possible after the conclusion of the canon. Amongst them is professor E. van Niekerk from South Africa. The Dutch Rev W. Smouter is suprisingly close to his views.
In this study it is investigated who Leenhouts was, in which situation he received his prophecy, how these words fitted into his time and what the reaction of others was on his prophecy. Before the prophecy of Leenhouts is tested his prophecy is materially compared to the views of others, especially in regard to the nation of Israel and the return of Christ. His views are also compared with representatives of the Reformed tradition, the Enlightenment and Dispensationalism. Leenhouts prophecy is also tested with the criteria the General Synod of the Reformed Churches in the Netherlands has devised for prophecy. Besides, we add the following criteria: whether the prophecy of Leenhouts throws new light on the Bible and whether in Van Niekerk’s view God’s Spirit is really busy writing a Third Testament in cooperation with us in the present era. / De grote vraag is nu of er nog profetie mogelijk is in onze tijd. De Gereformeerde theologie heeft eeuwen geleerd dat met het sluiten van de Kanon, de gave van profetie ten einde is. Profetie zou nu zijn de verkondiging van Gods Woord. Klopt dit en is de kerk niet verplicht een profetie te toetsen aan de daarvoor gegeven bijbelse criteria? In de veertiger jaren van de 20e eeuw kreeg de Gereformeerde dominee A.A. Leenhouts een profetie over
dingen die volgens hem licht wierpen over de wereld en de situatie van zijn dagen. Deze predikant heeft vaak gevraagd om zijn profetie te toetsen. Dat is niet gebeurd en tenslotte is de man buiten het kerkverband geraakt.
In deze studie wordt allereerst nagegaan of er na het sluiten van de Kanon nog profetie mogelijk is. In de tweede plaats hoe een ontvangen profetie getoetst kan worden en in de derde plaats wat de criteria zijn om zo'n profetie te toetsen. Tevens wordt de profetie van Leenhouts besproken en getoetst. Tijdens deze studie ontmoette ik binnen de eigen Gereformeerde theologie een groeiend aantal theologen, dat na het sluiten van de Kanon nog w£l profetie mogelijk achten. Tot hen behoort wel heel speciaal Professor E. van Niekerk uit Zuid-Afrika. Verrassend nauw sluit hierbij aan de Nederlandse Ds. W. Smouter. In deze studie bekijken we eerst wie Leenhouts was, in wat voor situatie hij zijn profetie ontving, hoe deze woorden pasten in zijn tijd en hoe de reactie van anderen er op was, Voordat we de profetie van Leenhouts daarop gaan toetsen, vergelijken we zijn profetie inhoudelijk met de zienswijzen van anderen, speciaal met het oog op Israel en de wederkomst. We vergelijken hem verder met vertegenwoordigers van
de Gereformeerde traditie, de kring van de Verlichting en de Bedelingenleer. Daarna toetsen we de profetie van Leenhouts aan de hand van de door de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland hiervoor aangereikte criteria. Tevens voegen we de criteria toe: of de profetie van Leenhouts echt nieuw licht op de Bijbel werpt 6n of Gods Gees in samewerking met ons naar de zienswijze van Van Niekerk op dit moment echt een Derde Testament aan het schrijven is. / Philosophy, Practical and Systematic Theology / D. Th.(Systematic Theology)
|
102 |
Die vierde genre : De plaag (Van Reybrouck) as voorbeeld van literêre niefiksieMyburgh, Heilie Magdalena Magrieta 06 1900 (has links)
Hierdie studie ondersoek vrae rondom die aard van literêre niefiksie - ook die vierde genre genoem. Die bestaande drieledige genreklassifikasiesisteem maak nie voldoende voorsiening vir tekste waarin die grense tussen feit en fiksie opgehef word nie. Die toename van sodanige hibriede tekste noodsaak dus ‘n uitbreiding van tradisionele genrekategorieë tot ‘n vierde, naamlik dié van literêre niefiksie. Dié ondersoek poog om vrae rondom literêre niefiksie te beantwoord met verwysing na De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) van David van Reybrouck. Dié teks dokumenteer Van Reybrouck se ondersoek na die bewering dat Maurice Maeterlinck die termietnavorsing van Eugène Marais sonder erkenning oorgeneem het. Tydens sy navorsingsreis maak Van Reybrouck kennis met die verwikkeldhede van ‘n postapartheid Suid-Afrika en verwoord sy reiservaring met behulp van metafore uit die entomologie. Die resultaat is dat De plaag ‘n hibriede karakter vertoon wat versoenbaar is met die kriteria vir literêr-niefiksionele tekste. / This study attempts to explore the nature of literary nonfiction (the fourth genre). The existing tripartite classification system does not make adequate provision for texts where the borders between nonfiction and fiction are transcended. A marked increase in such texts therefore necessitates an expansion of the traditional genre categories to accommodate a fourth, namely that of literary nonfiction. De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) by David van Reybrouck will serve as point of departure to explore the genre of literary nonfiction. The said text documents Van Reybrouck’s investigation into the alleged plagiarism by Maeterlinck of Marais’ research on termites. Van Reybrouck’s travels expose him to the complexities of a post-apartheid South Africa, which he expresses by using metaphors derived from the field of entomology. The result of this process is that De plaag displays a
hybrid character which complies with the criteria for literary nonfiction. / Afrikaans and Theory of Literature / M.A. (Afrikaans)
|
103 |
Die vierde genre : De plaag (Van Reybrouck) as voorbeeld van literêre niefiksieMyburgh, Heilie Magdalena Magrieta 06 1900 (has links)
Hierdie studie ondersoek vrae rondom die aard van literêre niefiksie - ook die vierde genre genoem. Die bestaande drieledige genreklassifikasiesisteem maak nie voldoende voorsiening vir tekste waarin die grense tussen feit en fiksie opgehef word nie. Die toename van sodanige hibriede tekste noodsaak dus ‘n uitbreiding van tradisionele genrekategorieë tot ‘n vierde, naamlik dié van literêre niefiksie. Dié ondersoek poog om vrae rondom literêre niefiksie te beantwoord met verwysing na De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) van David van Reybrouck. Dié teks dokumenteer Van Reybrouck se ondersoek na die bewering dat Maurice Maeterlinck die termietnavorsing van Eugène Marais sonder erkenning oorgeneem het. Tydens sy navorsingsreis maak Van Reybrouck kennis met die verwikkeldhede van ‘n postapartheid Suid-Afrika en verwoord sy reiservaring met behulp van metafore uit die entomologie. Die resultaat is dat De plaag ‘n hibriede karakter vertoon wat versoenbaar is met die kriteria vir literêr-niefiksionele tekste. / This study attempts to explore the nature of literary nonfiction (the fourth genre). The existing tripartite classification system does not make adequate provision for texts where the borders between nonfiction and fiction are transcended. A marked increase in such texts therefore necessitates an expansion of the traditional genre categories to accommodate a fourth, namely that of literary nonfiction. De plaag: het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika (2001) by David van Reybrouck will serve as point of departure to explore the genre of literary nonfiction. The said text documents Van Reybrouck’s investigation into the alleged plagiarism by Maeterlinck of Marais’ research on termites. Van Reybrouck’s travels expose him to the complexities of a post-apartheid South Africa, which he expresses by using metaphors derived from the field of entomology. The result of this process is that De plaag displays a
hybrid character which complies with the criteria for literary nonfiction. / Afrikaans and Theory of Literature / M.A. (Afrikaans)
|
104 |
Beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse reg in die lig van die Kinderwet 38 van 2005Celliers, Charmaine 07 February 2013 (has links)
Afrikaans text / Suid-Afrika het ‘n ver pad gekom sedert die 16de eeu in die erkenning en
ontwikkeling van kinderregte. Kinderregte word vandag ten volle erken in
die Grondwet, wat die hoogste gesag in die land is. Hierdie studie het ten
doel om die beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse Reg te
ondersoek, met verwysing na die rol wat internasionale reg, soos die
United Nations Convention on the Rights of the Child (“die Konvensie”) en
die African Charter on the Rights and Welfare of the Child 1990 (“Afrika
Handves”) in die ontwikkeling van kinderregte gespeel het. Spesifieke
voorskrifte ingevolge waarvan die regte van kinders beskerm word is
ondersoek,insluitend artikel 28 van die Grondwet en sekere bepalings van
die Kinderwet. Weens die beperkte omvang van hierdie verhandeling, is
sekere afgebakende voorbeelde uit die Kinderwet ondersoek met
spesifieke verwysing na kinders se regte en tradisionele waardes soos
manlike besnydenis, vroulike besnydenis en maagdelikheidstoetse. Daar is
gekyk of die praktiese probleme op regeringsvlak, byvoorbeeld die
voorsiening en befondsing van maatskaplike dienste, die implementering
van die bepalings van die Kinderwet vertraag. Skrywer kom tot die slotsom
dat die bepalings van die Kinderwet alleenlik nie voldoende is om
effektiewe beskerming aan sekere groepe kinders te verleen nie en hierdie
probleme lei daartoe dat kinderregte nie behoorlik gerealiseer en
geïmplementeer word nie, en dat daar nie ‘n behoorlike balans tussen die
regte en verantwoordelikhede van die kind, die ouers en die staat bereik
word nie. Moontlike oplossings vir die probleem en tekortkominge in die
uitvoering van die Kinderwet word voorgestel in die slot hoofstuk. / South Africa has come a long way since the 16th century in the recognition
and development of children's rights. Children's rights are now fully
recognized in the Constitution, the supreme authority in the country. This
study aims to investigate the protection of children's rights in South African
law, with reference to the role of international law, such as the United
Nations Convention on the Rights of the Child and the African Charter on
the rights and Welfare of the child 1990, in the development of children's
rights. Specific provisions under which the rights of children protected is
examined, including Section 28 of the Constitution and certain provisions of
the Children’s Act. Due to the limited scope of this paper, some designated
examples from the Children’s Act are examined with particular reference to
children's rights and traditional values such as male circumcision, female
circumcision and virginity testing. It is looked at if whether the practical
problems experienced on government level, the provision and funding of
social services delay the implementation of the provisions of the Children's
Act .Author comes to the conclusion that the provisions of the Children
alone is not sufficient to ensure effective protection of the rights of certain
groups of children and that these problems led to children's rights not
properly realized and implemented, and that a proper balance between the
rights and responsibilities of the child, the parents and the state is not
reached. In the concluding chapter possible solutions to the problems and
shortcomings in the implementation of the Children’s Act is suggested. / Jurisprudence / LLM
|
105 |
Beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse reg in die lig van die Kinderwet 38 van 2005Celliers, Charmaine 07 February 2013 (has links)
Afrikaans text / Suid-Afrika het ‘n ver pad gekom sedert die 16de eeu in die erkenning en
ontwikkeling van kinderregte. Kinderregte word vandag ten volle erken in
die Grondwet, wat die hoogste gesag in die land is. Hierdie studie het ten
doel om die beskerming van kinderregte in die Suid-Afrikaanse Reg te
ondersoek, met verwysing na die rol wat internasionale reg, soos die
United Nations Convention on the Rights of the Child (“die Konvensie”) en
die African Charter on the Rights and Welfare of the Child 1990 (“Afrika
Handves”) in die ontwikkeling van kinderregte gespeel het. Spesifieke
voorskrifte ingevolge waarvan die regte van kinders beskerm word is
ondersoek,insluitend artikel 28 van die Grondwet en sekere bepalings van
die Kinderwet. Weens die beperkte omvang van hierdie verhandeling, is
sekere afgebakende voorbeelde uit die Kinderwet ondersoek met
spesifieke verwysing na kinders se regte en tradisionele waardes soos
manlike besnydenis, vroulike besnydenis en maagdelikheidstoetse. Daar is
gekyk of die praktiese probleme op regeringsvlak, byvoorbeeld die
voorsiening en befondsing van maatskaplike dienste, die implementering
van die bepalings van die Kinderwet vertraag. Skrywer kom tot die slotsom
dat die bepalings van die Kinderwet alleenlik nie voldoende is om
effektiewe beskerming aan sekere groepe kinders te verleen nie en hierdie
probleme lei daartoe dat kinderregte nie behoorlik gerealiseer en
geïmplementeer word nie, en dat daar nie ‘n behoorlike balans tussen die
regte en verantwoordelikhede van die kind, die ouers en die staat bereik
word nie. Moontlike oplossings vir die probleem en tekortkominge in die
uitvoering van die Kinderwet word voorgestel in die slot hoofstuk. / South Africa has come a long way since the 16th century in the recognition
and development of children's rights. Children's rights are now fully
recognized in the Constitution, the supreme authority in the country. This
study aims to investigate the protection of children's rights in South African
law, with reference to the role of international law, such as the United
Nations Convention on the Rights of the Child and the African Charter on
the rights and Welfare of the child 1990, in the development of children's
rights. Specific provisions under which the rights of children protected is
examined, including Section 28 of the Constitution and certain provisions of
the Children’s Act. Due to the limited scope of this paper, some designated
examples from the Children’s Act are examined with particular reference to
children's rights and traditional values such as male circumcision, female
circumcision and virginity testing. It is looked at if whether the practical
problems experienced on government level, the provision and funding of
social services delay the implementation of the provisions of the Children's
Act .Author comes to the conclusion that the provisions of the Children
alone is not sufficient to ensure effective protection of the rights of certain
groups of children and that these problems led to children's rights not
properly realized and implemented, and that a proper balance between the
rights and responsibilities of the child, the parents and the state is not
reached. In the concluding chapter possible solutions to the problems and
shortcomings in the implementation of the Children’s Act is suggested. / Jurisprudence / LLM
|
Page generated in 0.0253 seconds