Dutch text with Dutch and English summaries / The main question is whether prophecy is still possible in our time. Reformed theology taught for centuries that with the closing of the canon prophecy came to an end. Prophecy since then was equated with the proclamation of the Word of God. Is such a viewpoint correct? Is the church not obliged to test any prophecy against given meaningful biblical criteria? In the forties of the 20th century the Reformed minister A.A. Leenhouts had a prophecy which he reckoned would have shone light on the world around him. He repeatedly asked for the prophecy to be tested which in fact did not happen. Leenhouts finally found himself outside the Reformed church. In this study it is firstly investigated whether prophecy is still possible after the conclusion of the biblical canon, secondly, how the prophecies people receive are to be tested, and thirdly what are the criteria we have to employ regarding the phenomenon of prophecy. In this regard the prophecy of Leenhouts is also scrutinised and tested. During this study I encountered within Reformed theology an increasing number of theologians who regard prophecy still possible after the conclusion of the canon. Amongst them is professor E. van Niekerk from South Africa. The Dutch Rev W. Smouter is suprisingly close to his views. In this study it is investigated who Leenhouts was, in which situation he received his prophecy, how these words fitted into his time and what the reaction of others was on his prophecy. Before the prophecy of Leenhouts is tested his prophecy is materially compared to the views of others, especially in regard to the nation of Israel and the return of Christ. His views are also compared with representatives of the Reformed tradition, the Enlightenment and Dispensationalism. Leenhouts prophecy is also tested with the criteria the General Synod of the Reformed Churches in the Netherlands has devised for prophecy. Besides, we add the following criteria: whether the prophecy of Leenhouts throws new light on the Bible and whether in Van Niekerk’s view God’s Spirit is really busy writing a Third Testament in cooperation with us in the present era. / De grote vraag is nu of er nog profetie mogelijk is in onze tijd. De Gereformeerde theologie heeft eeuwen geleerd dat met het sluiten van de Kanon, de gave van profetie ten einde is. Profetie zou nu zijn de verkondiging van Gods Woord. Klopt dit en is de kerk niet verplicht een profetie te toetsen aan de daarvoor gegeven bijbelse criteria? In de veertiger jaren van de 20e eeuw kreeg de Gereformeerde dominee A.A. Leenhouts een profetie over dingen die volgens hem licht wierpen over de wereld en de situatie van zijn dagen. Deze predikant heeft vaak gevraagd om zijn profetie te toetsen. Dat is niet gebeurd en tenslotte is de man buiten het kerkverband geraakt. In deze studie wordt allereerst nagegaan of er na het sluiten van de Kanon nog profetie mogelijk is. In de tweede plaats hoe een ontvangen profetie getoetst kan worden en in de derde plaats wat de criteria zijn om zo'n profetie te toetsen. Tevens wordt de profetie van Leenhouts besproken en getoetst. Tijdens deze studie ontmoette ik binnen de eigen Gereformeerde theologie een groeiend aantal theologen, dat na het sluiten van de Kanon nog w£l profetie mogelijk achten. Tot hen behoort wel heel speciaal Professor E. van Niekerk uit Zuid-Afrika. Verrassend nauw sluit hierbij aan de Nederlandse Ds. W. Smouter. In deze studie bekijken we eerst wie Leenhouts was, in wat voor situatie hij zijn profetie ontving, hoe deze woorden pasten in zijn tijd en hoe de reactie van anderen er op was, Voordat we de profetie van Leenhouts daarop gaan toetsen, vergelijken we zijn profetie inhoudelijk met de zienswijzen van anderen, speciaal met het oog op Israel en de wederkomst. We vergelijken hem verder met vertegenwoordigers van de Gereformeerde traditie, de kring van de Verlichting en de Bedelingenleer. Daarna toetsen we de profetie van Leenhouts aan de hand van de door de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland hiervoor aangereikte criteria. Tevens voegen we de criteria toe: of de profetie van Leenhouts echt nieuw licht op de Bijbel werpt 6n of Gods Gees in samewerking met ons naar de zienswijze van Van Niekerk op dit moment echt een Derde Testament aan het schrijven is. / Systematic Theology & Theological Ethics / D. Th.(Systematic Theology)

Dutch text with Dutch and English summaries / The main question is whether prophecy is still possible in our time. Reformed theology taught for centuries that with the closing of the canon prophecy came to an end. Prophecy since then was equated with the proclamation of the Word of God. Is such a viewpoint correct? Is the church not obliged to test any prophecy against given meaningful biblical criteria? In the forties of the 20th century the Reformed minister A.A. Leenhouts had a prophecy which he reckoned would have shone light on the world around him. He repeatedly asked for the prophecy to be tested which in fact did not happen. Leenhouts finally found himself outside the Reformed church. In this study it is firstly investigated whether prophecy is still possible after the conclusion of the biblical canon, secondly, how the prophecies people receive are to be tested, and thirdly what are the criteria we have to employ regarding the phenomenon of prophecy. In this regard the prophecy of Leenhouts is also scrutinised and tested. During this study I encountered within Reformed theology an increasing number of theologians who regard prophecy still possible after the conclusion of the canon. Amongst them is professor E. van Niekerk from South Africa. The Dutch Rev W. Smouter is suprisingly close to his views. In this study it is investigated who Leenhouts was, in which situation he received his prophecy, how these words fitted into his time and what the reaction of others was on his prophecy. Before the prophecy of Leenhouts is tested his prophecy is materially compared to the views of others, especially in regard to the nation of Israel and the return of Christ. His views are also compared with representatives of the Reformed tradition, the Enlightenment and Dispensationalism. Leenhouts prophecy is also tested with the criteria the General Synod of the Reformed Churches in the Netherlands has devised for prophecy. Besides, we add the following criteria: whether the prophecy of Leenhouts throws new light on the Bible and whether in Van Niekerk’s view God’s Spirit is really busy writing a Third Testament in cooperation with us in the present era. / De grote vraag is nu of er nog profetie mogelijk is in onze tijd. De Gereformeerde theologie heeft eeuwen geleerd dat met het sluiten van de Kanon, de gave van profetie ten einde is. Profetie zou nu zijn de verkondiging van Gods Woord. Klopt dit en is de kerk niet verplicht een profetie te toetsen aan de daarvoor gegeven bijbelse criteria? In de veertiger jaren van de 20e eeuw kreeg de Gereformeerde dominee A.A. Leenhouts een profetie over dingen die volgens hem licht wierpen over de wereld en de situatie van zijn dagen. Deze predikant heeft vaak gevraagd om zijn profetie te toetsen. Dat is niet gebeurd en tenslotte is de man buiten het kerkverband geraakt. In deze studie wordt allereerst nagegaan of er na het sluiten van de Kanon nog profetie mogelijk is. In de tweede plaats hoe een ontvangen profetie getoetst kan worden en in de derde plaats wat de criteria zijn om zo'n profetie te toetsen. Tevens wordt de profetie van Leenhouts besproken en getoetst. Tijdens deze studie ontmoette ik binnen de eigen Gereformeerde theologie een groeiend aantal theologen, dat na het sluiten van de Kanon nog w£l profetie mogelijk achten. Tot hen behoort wel heel speciaal Professor E. van Niekerk uit Zuid-Afrika. Verrassend nauw sluit hierbij aan de Nederlandse Ds. W. Smouter. In deze studie bekijken we eerst wie Leenhouts was, in wat voor situatie hij zijn profetie ontving, hoe deze woorden pasten in zijn tijd en hoe de reactie van anderen er op was, Voordat we de profetie van Leenhouts daarop gaan toetsen, vergelijken we zijn profetie inhoudelijk met de zienswijzen van anderen, speciaal met het oog op Israel en de wederkomst. We vergelijken hem verder met vertegenwoordigers van de Gereformeerde traditie, de kring van de Verlichting en de Bedelingenleer. Daarna toetsen we de profetie van Leenhouts aan de hand van de door de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland hiervoor aangereikte criteria. Tevens voegen we de criteria toe: of de profetie van Leenhouts echt nieuw licht op de Bijbel werpt 6n of Gods Gees in samewerking met ons naar de zienswijze van Van Niekerk op dit moment echt een Derde Testament aan het schrijven is. / Philosophy, Practical and Systematic Theology / D. Th.(Systematic Theology)

My thesis offers a comparison of the Minor Prophets commentaries of Theodore of Mopsuestia and Cyril of Alexandria, isolating the role each assigns (1) the Twelve Prophets in their ministry to Old Testament Israel and (2) the texts of the Twelve as Christian scripture. While the two produce radically different commentaries in terms of quantity and detail of christological interpretation, the source of their divergence cannot be reduced to Cyril's admitting messianic prophecy whereas Theodore does not. Rather, I argue that Theodore does acknowledge christological prophecies, as distinct from both retrospective accommodation and typology. Further, a careful reading of Cyril's Commentary on the Twelve limits the prospective christological revelation he ascribes to the prophets and reveals the positive role he grants the Mosaic law prior to Christ's advent. My thesis secondly explores the Christian significance both Theodore and Cyril assign to Israel's exile and restoration, the pivotal event to which the Twelve bear witness. I here argue that Theodore's reading of the Twelve Prophets, while not attempting to be christocentric, is nevertheless self-consciously Christian. Cyril, unsurprisingly, offers a robust Christian reading of the Twelve, yet this too must be expanded by his focus on the church and concern to equip the church through the ethical paideusis provided by the plain sense of the prophetic text. Revised descriptions of each interpreter lead to the claim that the label “christocentric” obscures more than it clarifies and polarizes no less than earlier accounts of Antiochene/Alexandrian exegesis. I advocate rather for an approach that takes seriously Theodore's positive account of the unity and telos of the divine economy and the full range of Cyril's interpretation, in order to move beyond a zero-sum assessment and offer instead a positive account that appreciates the strengths of each Christian reading of the Twelve.

In 1963, M.H. Abrams suggested that the ultimate source of Wordsworth's poetry is the Bible, and, in particular, the New Testament. This thesis, however, demonstrates the importance of the Old Testament and offers the first extended analysis of Wordsworth's use of Old Testament rhetoric. It examines both his affectionate perceptions of the natural world, and the Biblical recollections that saturate his writing. The purpose is to align two critical discourses - on Scripture and topography - and in doing so, situate Wordsworth's sense of himself as a poet-prophet in both Britain and America. The four chapters are structured topographically (Dwelling, Vales, Mountains, Rivers), and organised around a phenomenological experience of lived space, as expressed in key poems. Close analysis of Wordsworth's poetic language from Descriptive Sketches to Yarrow Revisited reveals the influence of the Bible (and the recent analysis of sacred Hebrew poetry undertaken by Lowth), while the theories of Heidegger and Bachelard provide a conceptual approach to Wordsworth's investment in nature. The epilogue opens questions of Wordsworth's reception in America by exploring the awareness of cultural and physical geography and sense of Wordsworth's prophetic ministry amongst his heirs. The thesis concludes that Wordsworth's extensive recourse to scriptural language and the physical landscape strengthened his claim to be a Prophet of Nature. His poetry self-consciously adopted the universal 'language of men' - that of the King James Bible.

La notion de scellement de la prophétie (khatm al-nubuwwa) est une doctrine centrale en Islam. R. Blachère (m. 1973) parle d’un « dogme théologique de valeur primordial ». Cependant, comme toute doctrine, celle-ci a une histoire qui, en l’occurrence, remonte aux débats survenus à la mort de Muḥammad pour savoir si la prophétie s’arrêtait ou continuait après lui. C’est un passage coranique, le Cor 33, 40, où l’épithète khātam est appliqué à Muḥammad, qui sera au coeur de ces débats et, par la suite, alimentera, jusqu’au VIIIe/XIVe siècle, de multiples controverses autour de la question de la prophétie et de l’héritage prophétique, de l’excommunication (al-takfīr), du consensus (ijmā‘), de la sainteté (al-walāya), etc. Toutefois depuis le XIXe siècle, plusieurs auteurs musulmans se proposent de renouveler les termes du débat à ce sujet. Sous leur plume, la notion de khātam al-nabiyyīn (sceau des prophètes) ou khatm al-nubuwwa (scellement de la prophétie) devient révélateur d’un ensemble de questions qui dépassent le seul fait de savoir si la prophétie continue ou s’arrête après Muḥammad. Par le biais de cette notion, c’est le rapport de l’Islam à la raison, à l’histoire, à la modernité qu’ils interrogent. Nous nous proposons donc de dresser, dans cette recherche, un tableau précis de la réception de ce passage coranique dans les premiers siècles et de ses relectures modernes et contemporaines. Une telle approche nous permettra de suivre, de manière concrète, l’évolution de la pensée islamique sur une doctrine fondamentale. Elle permettra aussi de montrer comment, dans la pensée islamique contemporaine, des auteurs tentent de soustraire le texte coranique des problématiques remontant aux premières générations. / The concept of finality of prophethood is a central doctrine in Islam. R. Blachère (d. 1973) talks about a “theological dogma of primary value”. However, like for all doctrines, this one has a background which goes back to the debates following Muḥammad’s death. Precisely, the debates were aimed at knowing if the prophecy was sealed after him? The crucial point of those debates concerns a passage from the Qur’ān, the Q. 33, 40, in which the epithet khātam is applied to Muḥammad. Indeed, numerous polemical debates had been fed by this passage up to the 8th/14th century concerning the question of prophecy, prophetic heritage, excommunication, consensus, sainthood, etc.However, since the nineteenth century, several Muslim thinkers proposed to renew the terms of the debate. In their writing, the concept of khātam al-nabiyyīn (seal of prophethood) or khatm al-nubuwwa (finality of prophethood) becomes indicative of a set of questions going beyond knowing if prophecy stops or continues after Muḥammad. Through this concept, they examine the relationship between Islam and Reason, Religion and History, Islam and Modernity, etc. In this study we raise a precise picture of the different interpretations of this concept both those developed in the earliest centuries of Islam and those written by modern and contemporary Islamic thinkers. Such an approach will allow us to follow concretely the evolution of the Islamic thought over a fundamental doctrine. It will also allow to highlight how, in the contemporary Islamic thought, some thinkers are trying to free the Qur’ānic text from issues goes back to the first generations of Islam.

Memory and nostalgia work in complex, paradoxical ways in Cormac McCarthy's No Country for Old Men and The Road, both haunting the main protagonists, Sheriff Ed Tom Bell and the father, as well as bringing them to crucial realizations. These men give up the traditional hero role for the more meaningful and generative image of “carrying the fire,” which unites these two novels. Carrying the fire represents a memorial and nostalgic longing for home and family. Bell and the father attain this vision because of their obsession with the past, and because of their struggle with memory and nostalgia. Memory, for these characters, has both personal and collective dimensions. Nostalgia, likewise, has a dual function, following Svetlana Boym's definition of nostalgics as being capable of restorative and reflective longing for the past. Family, or Paul Ricœur’s theory of close relations, bridges the gap between the conflicts of memory and nostalgia, acting as the means by which they understand this vision of carrying the fire while also embodying it. Additionally, the duality of both memory and nostalgia drive Bell and the father to seek for a prophetic vision, for stability in the past to deal with the threats in the present, which appears in the narrative structures of each novel.

A obra de Ibn Arab (1165 d.C. /560 H.) é bastante extensa, compreendendo cerca de 400 títulos, dos quais Kitb fu½½ al-¬ikam (O livro dos engastes das sabedorias) destaca-se como um dos principais escritos no qual o autor apresenta sua concepção metafísica, de forma mais sistematizada, como sua teoria dos nomes divinos através dos quais a essência do real procede, manifestando todos os existentes, assim como trata, de maneira aprofundada, do significado dos profetas e das sabedorias por eles transmitidas, propondo uma conotação totalmente metafísica para o profético. A profecia assume, nessa obra, uma importância fundamental, ela é apresentada como a condição de possibilidade da existência determinada, assim como também a condição de possibilidade do conhecimento da essência do real, ou seja, a condição de possibilidade de conhecer a realidade primeira. É interessante notar ainda a riqueza e a complexidade discursiva, na qual vida e obra encontram-se implicadas nesse processo de existenciação, de modo que tanto o autor quanto sua obra recebem estatutos muito significativos e particulares referentes ao sistema metafísico apresentado. Servindo-se da filosofia, da teologia e da mística arabo-islâmicas, oferecendo, com isso, um pensamento, embora complexo, de alcance universal que reconhece todos os profetas do ciclo histórico e as diversas tradições reveladas, a hermenêutica de Ibn Arab evidencia-se em muito original, promovendo um diálogo criativo e conciliador entre diversas culturas, permanecendo, até os dias de hoje, profundamente rico, inovador e inspirador para as mais diversas culturas e domínios do pensamento. / The work of Ibn \'Arab (1165 AD / H. 560) is quite extensive, comprising about 400 titles, of which Kitb fu½½ al-¬ikam (The Book of the bezels of wisdom) stands out as one of the major writings in which the author presents his metaphysical conception in a more systematic way as his theory of divine names, by which the essence of real conceives, showing all as he deeply addresses, the meaning of the prophets and the wisdom transmitted by them, proposing an entirely metaphysical connotation for the prophetic. On this work, the prophecy itself assumes a fundamental importance. It is presented as the condition of possibility of determined existence, as well as the condition of possibility of knowledge of the essence of real, i.e.: the condition of possibility of knowing the first reality. It is quite interesting to notice the richness and discursive complexity, in which life and the paper are implied in this existence process, so that both the author and his work receive very significant and specific status relating to the metaphysical system presented. Making use of philosophy, theology and the Arab-Islamic mysticism, offering thereby a thought, though complex, universal reach that recognizes all the prophets of the historical cycle and several revealed traditions, the hermeneutic of Ibn \'Arab evidences itself as being very original, promoting a creative and conciliatory dialogue among several cultures and remaining until this day, deeply rich, innovative and inspiring for several cultures and thought domains.

Made available in DSpace on 2016-03-15T19:48:44Z (GMT). No. of bitstreams: 1 Eber Nunes.pdf: 594618 bytes, checksum: e71e1e74411f9d5f78d8454da016a309 (MD5) Previous issue date: 2008-01-31 / Fundo Mackenzie de Pesquisa / The new Pentecostalism calls attention because of its growing here in Brazil. Between the new Pentecostal churches can be mentioned the World s Church of God s Power . Founded by apostle Valdemiro Santiago in the year 1998, have conquered place in media and in number of adepts. The World s Church of God s Power is a dissident of Universal Church of God s Kingdom . Our research verify the differences and similarities between the World s Church of God s Power and Universal Church of God s Kingdom . To understand the phenomenological process, we choose the Weberian method of the sociology of comprehension. We built through the relive, one concept of pure and ideal type in the dialectic movement between World s Church of God s Power and Universal Church of God s Kingdom . In the ideality field, the Universal represents the bureaucracy, which is the process of institutionalization, historic results of all the religious movement. The World s Church of God s Power represents the prophecy, that the characteristic is the contestation. An exam of the rational domination and charismatic domination will help us to comprehend the phenomenon. The fundamental difference between the two churches is focused in charisma. The Universal institutionalize itself trough the bureaucracy, rational domination, and the World s is the prophecy that is reaffirmed by the charismatic domination. / O neopentecostalismo chama a atenção devido ao seu crescimento aqui no Brasil. Dentre as igrejas neopentecostais destaca-se a Igreja Mundial do Poder de Deus. Fundada pelo apóstolo Valdemiro Santiago em 1998, tem conquistado lugar na mídia e em número de adeptos. A Igreja Mundial do Poder de Deus é uma dissidência da Igreja Universal do Reino de Deus. Nossa pesquisa verifica o que há de convergente e divergente entre a Mundial e a Universal. Para compreender o processo fenomenológico, optamos pelo método werberiano da sociologia da compreensão. Construímos através da revivência um conceito de tipo puro ideal no movimento dialético entre a Mundial e Universal. No campo da idealidade, a Universal passa a representar a Burocracia, que é o processo de institucionalização, resultado histórico de todo movimento religioso. A Mundial representa a Profecia, cuja característica é a contestação. Em decorrência, um exame da dominação racional e dominação carismática nos ajudará compreender o fenômeno. A diferença fundamental entre as duas igrejas se concentra no carisma. A Universal se institucionaliza através da burocracia, dominação racional, e a Mundial é a profecia que se reafirma através da dominação carismática.

In 2001, President Gordon B. Hinckley, President of The Church of Jesus Christ of Latter–day Saints announced in an opening statement at General Conference, "The vision of Joel has been fulfilled wherein he declared," he then quoted the KJV of Joel 2:28–32. Throughout the remaining six and a half years of his life, he provided no commentary on the fulfillment of this passage. Fulfillment of the passage is also referenced in the standard works for The LDS Church in Joseph Smith—History (JS—H 1:41) and in the New Testament (Acts 2:17–21). An array of publications before and after President Hinckley's statement, comment on the fulfillment of Joel 2:28–32. This thesis is not another voice commenting on the fulfillment of Joel's ancient message. However, in the many statements made on the fulfillment of Joel 2:28–32 a gap exists, in that, no study has been conducted looking specifically at the perceptions and all of the statements of Joseph Smith on the fulfillment of this passage. This thesis seeks to fill that gap. In this thesis I contend that Joseph Smith did not believe that Joel 2:28–32 had ever been fulfilled prior to his lifetime, and that Joseph utilized the prophecy and its fulfillment as a form of motivation for his followers to preach, gather, and build up Zion. Chapter one summarizes some of the history of Christianity's view of fulfillment of Joel 2:28–32. Because Joseph Smith was not raised in a vacuum, chapter two unfolds the Christian commentary on Joel's prophecy found in Bibles produced in the antebellum era that Joseph Smith lived in. Chapter three elucidates the beliefs about the fulfillment of Joel's prophecy which two contemporary Christians had—Alexander Campbell and William Miller—to show how distinct Joseph Smith's teachings and beliefs were in his time–period. Chapter four provides every documented statement Joseph Smith made on Joel's prophecy, and every primary allusion that points back to Joel 2:28–32. It provides analysis to show what connections Joseph did and did not make with fulfillment of Joel 2:28–32 and shows that Joel 2:28–32 was one of the several primary scriptural texts for the restoration. Chapter five demonstrates that other early leaders within Joseph's church also saw the fulfillment of Joel taking place in their day and as a part of their experiences. This thesis shows that Joseph Smith did not consider the fulfillment of Joel on a single occasion, as many of his predecessors and contemporaries had, but through publications and sermons he produced a more thorough structure of belief's regarding its place in the world and especially his church than any other up–start evangelical Christian leader in the antebellum era. He produced a number of revelations, which quote the unique language of Joel. He also pointed people to the ongoing fulfillment of the passage multiple times between 1830 and 1839, showing that he did not believe that fulfillment would come in a specific singular event.

Cette thèse a pour objectif de participer à l’étude du changement des industries contemporaines et d’appliquer des outils de la science politique à l’analyse de l’économie. À travers l’étude du cas de la voiture électrique, nous nous interrogeons sur les causes des évolutions de l’industrie automobile. Notre hypothèse est que la construction du marché des voitures électriques entre 2008 et 2013 n’a pas produit la « Révolution » annoncée par les acteurs sociaux. Au contraire, elle a permis la reproduction des structures et des hiérarchies industrielles existantes. Pour le démontrer, ce travail tente de comprendre non seulement comment la question du développement des voitures électriques a été érigée au rang de problème public, mais aussi comment ce « problème » s’est institutionnalisé comme un cadre consensuel d’action des constructeurs automobiles. Par ce biais, nous mettons en lumière l’importance des croyances et des représentations collectives sur l’activité économique, dans l’optique de déconstruire le mythe de la « Seconde Révolution automobile ». En outre, notre travail montre que la science politique, et plus précisément l’analyse des politiques publiques et la sociologie de l’action publique, peut apporter des outils analytiques heuristiques et des réponses concrètes au fonctionnement des industries et du capitalisme contemporain. Par cette voie, cette thèse entend apporter une contribution aux questions que se posent sociologues, économistes et politistes sur le changement économique et les processus qui en sont à l’origine. / This thesis aims to generate knowledge upon change within contemporary industries and apply tools from political science to the analysis of the economy. Through the case study of the electric car market, the focus is on the causes of the transformation of the automobile industry. The central claim made is that the social construction of the electric car market between 2008 and 2013, did not produce the “Revolution” announced by the actors involved in this industry. On the contrary, it has facilitated the reproduction of existing industrial structures and hierarchies. To demonstrate this claim, the thesis has sought to understand how the issue of the development of electric cars has been elevated to the status of public problem by several States around the world. From there, we then sought to discover how this “problem” has become a consensual strategic framework for automakers and a key issue within the automobile industry. Throughout this research, we highlight the impact of beliefs and collective representations upon economic activity, and deconstructed the myth of the “Second Automobile Revolution”. Furthermore, our work shows that political science, specifically the sociology of public action, can supply heuristic analytical tools and practical answers to the understanding of contemporary industries and capitalism. This thesis is thus a contribution to questions asked by sociologists, economists and political scientists about economic change